woensdag

Lente

Als de eerste vogels fluiten,
fluit de lente zeer gedwee.
Even wacht zegt de lente;
pas als alle vogels fluiten,
fluit ik volledig mee. 

donderdag

De benen van Pechtold en de Vis van mijn moeder

Als je een zogenaamd goede jeugd hebt, met enkel vooraf ingecalculeerde problemen – je broer slaat een keer een tand door je lip, je vader heeft een snor en je moeder navigeert iedere zomervakantie met een omgekeerde wegenkaart – is het leven zo overzichtelijk dat er ruimte is om met de niet-ingecalculeerde problemen WO II te laten verbleken: de dood van Vis.

Hier moest ik aan denken, tijdens het verkiezingsdebat van de NOS. Ik dacht aan de politiek van mijn jeugd, de twee stemgerechtigde struisvogelkatholieken in mijn gezin, die bij iedere misstap van het CDA zworen nooit meer op deze partij te stemmen, maar in het hokje toch altijd het rondje onder de drie groene letters invulde. En het CDA daardoor altijd in de regering kwam en meestal de premier leverde. En toen de PvdA een keer mocht, werd het meteen een paarse puinhoop. Maar dat hadden ze thuis van te voren al gezegd, overzichtelijk dus.

En toen werd ik ouder en zag het leven er met de dag anders uit. Niet alleen Vis ging dood, maar opa ook. Vliegtuigen blijven niet altijd in de lucht. Fortuyn ging, Wilders kwam. Moslims werden Polen en polen werden water. Banken vielen en mijn sok werd meer waard dan mijn vaders pensioen. Het CDA marginaliseerde, omdat zelfs mijn ouders hun kop niet langer in het zand staken en de politiek werd van de mensen. De grote zaken des levens werden verwoord in Jip-en-Janneketaal waardoor de mensen er ineens iets mee moeten en van de weeromstuit flipperkastend door de kieslijsten scrolden. Tijdens het NOS-debat moesten vakantiekiekjes zorgen voor overzichtelijkheid. De blote benen van Pechtold als synoniem voor de crisis.

En ineens verlangde ik hevig naar vroeger, naar mijn moeder. Hoe ze Vis jaren in leven hield, door telkens de Vis die het tijdelijke voor het eeuwige had ingeruild te vervangen voor een nieuwe Vis. Zonder dit mij te vertellen. Ik hoef het niet te weten Arie, dat je op Christelijke Camping Het Laatste Avondmaal stond. Of dat jij Mark, ronddobberde met je vrindje Kelder. Ik wil dat jullie de crisis oplossen.

Het maakt me eigenlijk niet zoveel uit op welke manier, want zoveel verschillen jullie niet van elkaar: op vakantie dragen jullie allemaal slippers en dat is wel zo overzichtelijk.

vrijdag

Wislawa Szymborska 1923-2012: Hemel

Hiermee had ik moeten beginnen: de hemel.
Een raam zonder vensterbank, kozijn of ruiten.
Een opening en niets daarbuiten,
maar wijd open.

Ik hoef niet te wachten op een heldere nacht,
noch mijn hoofd achterover te buigen,
om de hemel te bezien.
Hij is achter de rug, bij de hand en op de oogleden.
De hemel omwindt me strak
en tilt me van onderen op.

Zelfs de hoogste bergen zijn niet dichter bij de hemel
dan de diepste dalen.
Op geen enkele plaats is meer hemel dan op enige andere.
De hemel drukt even absoluut
op een wolk als op een graf.
De mol kan zich even hemels voelen
als de uil die zijn vleugels wiegt.
Een ding dat uit de afgrond valt
valt van hemel in hemel.

Korrelige en rotsachtige,
vloeibare, vlammende en vluchtige
lappen hemel, kruimels hemel,
vlagen hemel, stapels.
De hemel is alomtegenwoordig
zelfs in het onderhuidse duister.
Ik neem hemel op, scheid hemel af.
Ik ben een val in een val,
een bewoonde bewoner
een omhelsde omhelzing,
een vraag in antwoord op een vraag. De verdeling in aard en hemel
is geen geschikte manier
om aan dit geheel te denken.
Ik kan er alleen mee overleven
op een preciezer adres
dat sneller is te vinden,
mocht ik worden gezocht.
Mijn bijzondere kenmerken zijn
geestdrift en vertwijfeling.

(Wislawa Szymborska, ‘Hemel’, uit de bundel: Uitzicht met zandkorrel)

donderdag

Different

De Christelijke hulporganisatie Different begeleidt christenen die te maken hebben met homoseksuele gevoelens. Al jaren heeft de organisatie in betrekkelijke stilte haar gang kunnen gaan, tot Trouw de kritische noten van verzekeraars en medici opschreef: de christelijke homotherapie is ondeugdelijk en zelfs gevaarlijk, zei Hans van Eck, directeur van het Nederlands Instituut van Psychologen, in deze krant.

Minister Schippers van Volksgezondheid schrok zich een hoedje toen bleek dat deze therapie ook nog eens vergoed wordt door zorgverzekeraars en wil dat het vergoeden wat haar betreft zo snel mogelijk eindigt. Kamerleden, opiniemakers, reaguurders, buitelden over elkaar heen om zich te mengen in de discussie. En dat is natuurlik terecht omdat de overheid, bij hoofde van minister Schippers, mede bepaalt wat de inhoud van het basispakket is. De therapie van Different is conflicterend met het gelijkheidsprincipe van de overheid; homo’s zijn niet ziek, dus hoeven ook niet in therapie om te genezen.

Dit laat natuurlijk onverlet dat Different wel gewoon bestaansrecht heeft, net zoals hoogleraar praktische theologie Ruard Ganzevoort in Trouw betoogde. Hoewel hij zelfs zegt dat Different een homo-vijandig klimaat ondersteunt. Different is een onafhankelijke organisatie en hoeft daarom geen verantwoording af te leggen. Ganzevoort zijn pleidooi om Different op inhoud en met argumenten te bestrijden, is een goede instigatie.

Maar wat te doen met instellingen die eveneens een homovijandig klimaat ondersteunen, of in ieder geval geen bijdrage leveren aan een homovriendelijk klimaat, maar die wel overheidsgelden ontvangen. Is dat uit te leggen?

De Christelijke Stichting Onze Weg kreeg in 2008 bijvoorbeeld 50.000 euro overheidssubsidie, verdeeld over drie jaar. Deze Stichting heeft nooit een geheim gemaakt van haar doelstelling: het behartigen van de belangen van christenen met een homoseksuele gerichtheid of achtergrond die vanuit een diepgewortelde overtuiging geen seksuele relatie willen aangaan met iemand van hetzelfde geslacht. Een doelstelling die op het eerste oog niet strookt met de doelstelling die de overheid heeft wat betreft homo-emancipatie. Uiteindelijk werd de subsidie ingetrokken. Nadat D66-kamerlid Boris van der Ham in 2008 Kamervragen stelde, besloot Emancipatie-minister Ronald Plaskerk de subsidie in te trekken– Plaskerk moest uiteindelijk het antwoord schuldig blijven op Onze Weg wel of niet actief poogde om homo’s te genezen.

De overheid houdt dus niet van instellingen die proberen homo’s te genezen. En deze instellingen worden dus ook niet gesteund door onze overheid. Maar wat als de situatie meer diffuus is? Als de instelling niet per definitie bijdraagt aan een homovriendelijk klimaat in Nederland, maar de organisatie, bij grondwet bepaald, bestaansrecht heeft? Wat als er dus sprake is van concurrerende grondrechten, zoals in het geval van bijzondere scholen? De kantonrechter bepaalde dat een gereformeerde basisschool een homoseksuele leraar niet mag ontslaan, omdat onderscheid op grond van seksuele geaardheid in Nederland verboden is. Maar christelijke scholen willen juist de vrijheid hebben om homoseksuele leraren te weigeren en beroepen zich daarbij op artikel 23 van de Grondwet dat de vrijheid van onderwijs regelt. Maar datzelfde artikel is strijdig met artikel 1 dat discriminatie op grond van onder meer seksuele geaardheid verbiedt. De Raad van State komt later met een advies.

Waarom schrikt de minster van Volksgezondheid zich een hoedje als ze hoort dat homotherapie in het basispakket zit, wordt de subsidie voor Onze Weg ingetrokken, maar krijgt een school die het praktiseren van homoseksualiteit afkeurt wel steun van de overheid?

Het huidige onderwijssysteem is –bevochten na een jarenlange schoolstrijd- bijna 100 jaar oud. En daar moeten we niet aan tornen. Bijzondere scholen hebben bestaansrecht, christelijke stichtingen die homoseksualiteit een afwijking vinden ook. Maar als zij hun bestaansrecht mede te danken hebben aan structurele financiering uit algemene middelen, zijn deze instellingen semi-overheidsinstellingen. De overheid kan daardoor invloed uitoefenen. En zou dus een hele belangrijke voorwaarde moeten te stellen: instellingen die overheidssteun ontvangen moet voldoen aan het non- discriminatiebeginsel. Ondertekend, beloofd of gezworen aan God.
En mochten er onverhoopt tussen droom en daad wetten in de weg staan, wens ik dat artikel 1 doorslaggevend zal zijn.

Een verkorte versie van dit artikel verscheen in Trouw

maandag

Samenwonen

Sa * men * wo * nen h - Gewoond samenleven
Van Dale

woensdag

Nobelprijs voor de literatuur

Tomas Tranströmer won de Nobelprijs voor de literatuur. Precies 110 jaar na de eerste winnaar: Sully Prudhomme.

Prudhomme was net als Tranströmer een dichter. En hoe weinig cultureel verantwoord ook, van beide heren had ik nog nooit gehoord. Een geruststelling voor mij is dat ook M. die ik midden in de nacht kan wakker maken waarna ze foutloos J.C. Bloem citeert – en dan om eten vraagt, want dat is de enige goede reden om M. wakker te maken - nooit van de beide heren heeft gehoord.

De lijst Nobelprijswinnaar bestaat uit grote Goden, maar voor het grootste deel uit voor mij onbekende Goden. En de grootste God ontbreekt –Mulisch- dus nam ik de lijst niet meer bijster serieus.

Toch kwam ik er per ongeluk achter dat het hartstikke leuk is om door de lijst met winnaars te bladeren. En dan met name om de samenvatting van de juryrapporten te lezen. Natuurlijk voldoen alle winnaars aan de ooit door Alfred Nobel zeer helder omschreven standaard: de winnaar heeft geschreven het meest opmerkelijke werk met een idealistische trend.

Omdat ik niet wist welke boeken ik moest kiezen voor mijn mondeling examen Nederlands goochelde (destijds nog in de ouderwetse zin van het woord) ik een soort alomvattend begrip uit mijn hoge hoed. Een begrip zo vaag en breed en relatief dat ik ieder boek onder die noemer kon scharen. En dat deed ik dus ook met succes (wat Ivo kan, kan ik ook), maar (let op Ivo!) de reden voor dit succes was eerder onbedoeld: door de keuze voor dit vage begrip, hoefde ik geen keuze tussen boeken te maken, maar had mijn docent ook geen grond om boeken af te keuren. Mij restte slechts nog wat vaag gewauwel over de inhoud. En vaag gewauwel, ik pull nog even een Ivo, is wel aan mij besteed.

En onbewust pullde ik dus ook een Alfred Nobel: want zijn standaard, zo leert de lijst, is wel zo breed, dat inderdaad iedere schrijver of dichter voldoet aan de kwalificaties. Een willekeurig voorbeeld:
,, (…) werken die een glashelder beeld schetsen van het leven op het eiland waar ze opgroeide en die met diepgang en sympathie ingaan op de menselijke problemen over het algemeen”.
Vervang Eiland door Oegstgeest, Haarlem of Nederlands-Indiё en ook wij waren drie Nobelprijswinnaars rijker –Smarties voor de snelste.

Ook over Tomas Tranströmer weinig verhelderende woorden "Omdat hij met zijn verdichtende, doorschijnende beelden ons een nieuwe toegang geeft tot de werkelijkheid”. En de Volkskrant deed er nog een schepje bovenop. De krant die moet zorgen voor een beetje duiding kwam met een verhaal zo mogelijk nog vager was dan mijn boekbesprekingen.

Geen reden dus om me verder in de beste heer Tranströmer te verdiepen. Tot ik zijn eigen woorden las, aan het einde van het artikel. Woorden in de vorm van een gedicht

De laatste alinea uit Schubertiana 1 (…) ik weet ook buiten alle statistiek om dat ergens daarginds in een kamer Schubert gespeeld wordt en dat voor iemand die tonen werkelijker zijn dan al het andere.

Of het Nobelcomité in het vervolg gewoon de dichter zelf aan het woord wil laten. En de Volkskrant enkel een gedicht van de winnaar paginagroot wil afdrukken. Dan heb ik geen redenen of duiding meer nodig.

vrijdag

Wilders

Iedereen, behalve de achterban van de PVV weet dat de PVV de minste punten uit haar verkiezingsprogramma zal binnenslepen.
Iedereen, behalve de achterban de PVV, is daarover verbaasd.

In aanloop naar de laatste verkiezingen sprak ik met verrassend veel PVV-stemmers. Verrassend omdat de PVV-stemmer voor mij gelijke hoogte houdt met de pornokijker: ik ken hem niet.
Maar ik vraag het dan ook nooit, dat van die porno.
Stemgedrag vind ik opwindend genoeg.

De door mij kritisch ondervraagde PVV-stemmers waren zeer eensgezind in hun repliek op mijn verontwaardigde reactie dat ‘Geert Wilders toch bijna niets van zijn programma kan waarmaken’.
,,Dat doet er ook niet toe”, zeiden zij.
Over waar het wel toe deed, waren ze ook erg eensgezind: ,,Wilder is gewoon iemand die eindelijk iets zegt.”
Dat iets, dat heb ik altijd fascinerend gevonden. Dat iets klonk mij uit de mond van Wilders meestal als oneindig veel niets in de oren.

Tijdens de algemene beschouwingen hoorde ik weer oneindig veel niets. Terwijl ik wenste oplossingen te horen voor de crisis, de pensioenen, het onderwijs.
Misschien had ik dus beter niet kunnen luisteren, net als Claudia de Breij. Zij zat met haar 3-jarige kind op de bank te kijken, maar zijn aanzwengelende ge-lala overstemde de politici volledig.

Toen dacht ik aan die PVV-stemmers. Die hadden dus wel iets uit de mond van Wilders gehoord. Iets wat het niveau van aanzwengelend ge-lala niet oversteeg.

Maar dat maakt dus niets uit. Want Wilders is als Jokertje uit Oh Oh Cherso: niemand weet wat hij zegt. Maar miljoenen kijkers lopen met hem weg.