woensdag

Nobelprijs voor de literatuur

Tomas Tranströmer won de Nobelprijs voor de literatuur. Precies 110 jaar na de eerste winnaar: Sully Prudhomme.

Prudhomme was net als Tranströmer een dichter. En hoe weinig cultureel verantwoord ook, van beide heren had ik nog nooit gehoord. Een geruststelling voor mij is dat ook M. die ik midden in de nacht kan wakker maken waarna ze foutloos J.C. Bloem citeert – en dan om eten vraagt, want dat is de enige goede reden om M. wakker te maken - nooit van de beide heren heeft gehoord.

De lijst Nobelprijswinnaar bestaat uit grote Goden, maar voor het grootste deel uit voor mij onbekende Goden. En de grootste God ontbreekt –Mulisch- dus nam ik de lijst niet meer bijster serieus.

Toch kwam ik er per ongeluk achter dat het hartstikke leuk is om door de lijst met winnaars te bladeren. En dan met name om de samenvatting van de juryrapporten te lezen. Natuurlijk voldoen alle winnaars aan de ooit door Alfred Nobel zeer helder omschreven standaard: de winnaar heeft geschreven het meest opmerkelijke werk met een idealistische trend.

Omdat ik niet wist welke boeken ik moest kiezen voor mijn mondeling examen Nederlands goochelde (destijds nog in de ouderwetse zin van het woord) ik een soort alomvattend begrip uit mijn hoge hoed. Een begrip zo vaag en breed en relatief dat ik ieder boek onder die noemer kon scharen. En dat deed ik dus ook met succes (wat Ivo kan, kan ik ook), maar (let op Ivo!) de reden voor dit succes was eerder onbedoeld: door de keuze voor dit vage begrip, hoefde ik geen keuze tussen boeken te maken, maar had mijn docent ook geen grond om boeken af te keuren. Mij restte slechts nog wat vaag gewauwel over de inhoud. En vaag gewauwel, ik pull nog even een Ivo, is wel aan mij besteed.

En onbewust pullde ik dus ook een Alfred Nobel: want zijn standaard, zo leert de lijst, is wel zo breed, dat inderdaad iedere schrijver of dichter voldoet aan de kwalificaties. Een willekeurig voorbeeld:
,, (…) werken die een glashelder beeld schetsen van het leven op het eiland waar ze opgroeide en die met diepgang en sympathie ingaan op de menselijke problemen over het algemeen”.
Vervang Eiland door Oegstgeest, Haarlem of Nederlands-Indiё en ook wij waren drie Nobelprijswinnaars rijker –Smarties voor de snelste.

Ook over Tomas Tranströmer weinig verhelderende woorden "Omdat hij met zijn verdichtende, doorschijnende beelden ons een nieuwe toegang geeft tot de werkelijkheid”. En de Volkskrant deed er nog een schepje bovenop. De krant die moet zorgen voor een beetje duiding kwam met een verhaal zo mogelijk nog vager was dan mijn boekbesprekingen.

Geen reden dus om me verder in de beste heer Tranströmer te verdiepen. Tot ik zijn eigen woorden las, aan het einde van het artikel. Woorden in de vorm van een gedicht

De laatste alinea uit Schubertiana 1 (…) ik weet ook buiten alle statistiek om dat ergens daarginds in een kamer Schubert gespeeld wordt en dat voor iemand die tonen werkelijker zijn dan al het andere.

Of het Nobelcomité in het vervolg gewoon de dichter zelf aan het woord wil laten. En de Volkskrant enkel een gedicht van de winnaar paginagroot wil afdrukken. Dan heb ik geen redenen of duiding meer nodig.