woensdag

Rus(tig)

Het was een opmerkelijk begin van de week. Allereerst stapte Birgit Donker, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, en de directeur-eigenaar van NRC Media op na een discussie over wat zo mooi heet: de autonomie van de redactie. Donker vreesde voor marchandering van de kwaliteitsnorm, weer zo'n prachtige zin, maar dat terzijde.

Toen ik dit las, vroeg ik mij hardop af of het wel verstandig was om de Hollandse-Rus Sauer aan het roer van het NRC schip te zetten. Immers, in Rusland nemen ze het niet zo nauw met de autonomie en de onafhankelijkheid van de redactie. Independent Media tot aan de voordeur.

'S avonds viel ik over een tweede opmerkelijk nieuwsfeit: Jelle Brandt Corstius gaat Zomergasten presenteren. Jelle maakte het uitstekende programma van Moskou tot Magadan. En schreef vanuit Rusland stukjes over Rusland voor Trouw. Verder is hij broer van (Aaf) en zoon van (Hugo). Maar dat klinkt denigrerend, zegt M. Dat klinkt als een feit, zeg ik. Deze discussie zal ik verder in kleine kring voeren.
De aanstelling van Jelle, leidde al snel tot de wereldgrap: Met Jelle speelt de VPRO Russische Roulette. Na het relatieve debacle van vorig jaar met de onervaren televisiemaakster Van der Linden, wordt ook dit jaar een relatief onervaren televisiejournalist tot koning gekroond en in het paleis van de Nederlandse TV gezet.

Een dag later las ik dat de nieuwe uitgever van NRC Media Hans Nijenhuis heet. Wie hem niet kent, vraag ik te googlen. Ik beperk me tot het volgende saillante detail: Nijenhuis was correspondent in Moskou.

Voelt u wat ik voel?

Een Neder-Rus neemt NRC Media over, stuurt hoofdredactie en uitgever de laan uit. Stelt een voormalig Russisch correspondent aan als nieuwe uitgever. En op datzelfde moment wordt Neder-Rus Jelle Brandt Corstius gekroond tot Zomerkoning. En of er een verband is. Jelle werkte jarenlang voor Barend en van Dorp. En laat eerstgenoemde nu tegenwoordig trouwe onderdaan zijn van Sauer.
En als dat nog niet genoeg is: Dick Advocaat liet onze zuiderburen in verwarring achter om Rusland te dienen. En laten Frits en Dick nu toevallig geen onbekende van elkaar zijn.

Mijn oma zei altijd: pas op voor het gele gevaar.

Ik zeg: de Russen komen en ze hebben Sauer vast vooruit gestuurd.

Chauffeur door Bril

De man achter de ruit is onvermurwbaar: hij laat ons niet binnen, nog niet.
Buiten is het fris. De lentezon verwarmt bijna iedere middag, maar het ontbreekt haar in de ochtend nog aan kracht.

Het aantal mensen aan de andere kant van de ruit neemt gestaag toe. Een jongen met een oosters uiterlijk vraagt aan een Latino-vrouw of de man ‘in strike is’.

Naast de Latino-vrouw staat een man in een op maat gesneden pak. Hij wil het fijne weten van deze ‘strike’ en loopt naar de ruit. Hij wordt gewaarschuwd door een omstander dat zijn aanstaande poging zinloos is. Toch tikt hij tegen de ruit. De man achter de ruit kijkt op van zijn papieren. En roept iets onverstaanbaars, de deur blijft gesloten. De man in pak moppert in het Vlaams iets over service.

Van alle mensen die bij de dichte deuren van de bus staan te wachten, ken ik de meeste ruim een jaar van gezicht. Een paar dagen per week neem ik bus 49 vanaf het troosteloze station Weesp naar mijn werk. En zij ook. Maar nooit heb ik met hen gesproken. Soms hoorde ik hen telefoneren: in het Spaans, Engels, Italiaans of Japans. Het percentage mensen uit den vreemde dat iedere ochtend bus 49 neemt, is hoog. Een kennis vertelde dat een bedrijf in auto-onderdelen, gevestigd in Weesp, een zeer internationaal personeelsbestand heeft.

Ondertussen staan we nog steeds voor een dichte deur. De meeste kunnen er wel om lachen. We lachen ook naar elkaar. En vertellen elkaar in het Engels dat we niet begrijpen waarom de deur niet opengaat. De bus staat ook vandaag ruim voor vertrektijd klaar op het station. Maar dit keer moeten we dus buiten wachten tot de bus vertrekt.

De man aan de andere kant van de ruit, staart nog altijd stoïcijns naar zijn papieren. Ik vraag me af of hij een leuk leven heeft. Ik denk het niet.

Een minuut voor vertrek, gaan de deuren open. Beleefd zegt de chauffeur goedemorgen. Ik knik. De Belgische man die na mij de bus instapt, vraagt hem waarom we buiten moesten blijven wachten. Zijn antwoord is onduidelijk en de Belg neemt er geen genoegen mee. De chauffeur is echter onverbiddelijk: ‘nu doorlopen jongen’. De Belg taait af.

Als de bus het station verlaat, kijk ik naar de chauffeur in zijn achteruitkijkspiegel. Deze man, zo realiseer ik me, heeft in tien minuten iets voor elkaar gekregen wat niemand in een jaar gelukt is: alle individuen zijn een geworden. Vanaf vandaag hebben we een band.

Wat zou Martin Bril over hem geschreven hebben? Bril die de schoonheid in triestheid zag.
Ik denk dat Bril zou schrijven dat de chauffeur deze actie bewust deed, om ons een te maken. En dat hij dit vanavond vol trots tegen zijn vrouw zegt. Waarna zij, als hij eenmaal in zijn leren stoel zit, de pantoffels aan, het nieuws van gisteren in de krant leest, trots naar hem kijkt. En daarna besluit dat ze morgen een rokje aantrekt.

Het is er weer tijd voor.