woensdag

Chauffeur door Bril

De man achter de ruit is onvermurwbaar: hij laat ons niet binnen, nog niet.
Buiten is het fris. De lentezon verwarmt bijna iedere middag, maar het ontbreekt haar in de ochtend nog aan kracht.

Het aantal mensen aan de andere kant van de ruit neemt gestaag toe. Een jongen met een oosters uiterlijk vraagt aan een Latino-vrouw of de man ‘in strike is’.

Naast de Latino-vrouw staat een man in een op maat gesneden pak. Hij wil het fijne weten van deze ‘strike’ en loopt naar de ruit. Hij wordt gewaarschuwd door een omstander dat zijn aanstaande poging zinloos is. Toch tikt hij tegen de ruit. De man achter de ruit kijkt op van zijn papieren. En roept iets onverstaanbaars, de deur blijft gesloten. De man in pak moppert in het Vlaams iets over service.

Van alle mensen die bij de dichte deuren van de bus staan te wachten, ken ik de meeste ruim een jaar van gezicht. Een paar dagen per week neem ik bus 49 vanaf het troosteloze station Weesp naar mijn werk. En zij ook. Maar nooit heb ik met hen gesproken. Soms hoorde ik hen telefoneren: in het Spaans, Engels, Italiaans of Japans. Het percentage mensen uit den vreemde dat iedere ochtend bus 49 neemt, is hoog. Een kennis vertelde dat een bedrijf in auto-onderdelen, gevestigd in Weesp, een zeer internationaal personeelsbestand heeft.

Ondertussen staan we nog steeds voor een dichte deur. De meeste kunnen er wel om lachen. We lachen ook naar elkaar. En vertellen elkaar in het Engels dat we niet begrijpen waarom de deur niet opengaat. De bus staat ook vandaag ruim voor vertrektijd klaar op het station. Maar dit keer moeten we dus buiten wachten tot de bus vertrekt.

De man aan de andere kant van de ruit, staart nog altijd stoïcijns naar zijn papieren. Ik vraag me af of hij een leuk leven heeft. Ik denk het niet.

Een minuut voor vertrek, gaan de deuren open. Beleefd zegt de chauffeur goedemorgen. Ik knik. De Belgische man die na mij de bus instapt, vraagt hem waarom we buiten moesten blijven wachten. Zijn antwoord is onduidelijk en de Belg neemt er geen genoegen mee. De chauffeur is echter onverbiddelijk: ‘nu doorlopen jongen’. De Belg taait af.

Als de bus het station verlaat, kijk ik naar de chauffeur in zijn achteruitkijkspiegel. Deze man, zo realiseer ik me, heeft in tien minuten iets voor elkaar gekregen wat niemand in een jaar gelukt is: alle individuen zijn een geworden. Vanaf vandaag hebben we een band.

Wat zou Martin Bril over hem geschreven hebben? Bril die de schoonheid in triestheid zag.
Ik denk dat Bril zou schrijven dat de chauffeur deze actie bewust deed, om ons een te maken. En dat hij dit vanavond vol trots tegen zijn vrouw zegt. Waarna zij, als hij eenmaal in zijn leren stoel zit, de pantoffels aan, het nieuws van gisteren in de krant leest, trots naar hem kijkt. En daarna besluit dat ze morgen een rokje aantrekt.

Het is er weer tijd voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten